HALLELUJA
Een mens maakt zichzelf wat wijs :
mijn leven wordt een bestseller,
terwijl je je eigen verhaal nog aan jezelf
niet kwijt kunt,
ramsj,
mijn leven wordt een pretpark,
met jij als de attractie waar
geen kat opzit,
kater,
mijn leven wordt een kaskraker
waarin anderen de hoofdrol spelen,
rolmops.
Mijn leven is een puinhoop
en alles wat me ooit lukte
waren kaartenhuisjes
die God vergat
omver te blazen.
HET GROTE ZWIJGEN IS DOOF
Het heeft geen pas woorden
langzaam te laten rotten.
In klamme kelders liggen ze.
Murw gesproken, leeg geschreven.
Verwaterde frasen articuleren
nu en dan nog eens matte klinkers.
Tussen tong en huig zonk
de woordenvloed in een brakke sloot.
Belegen vetes tussen bak-en stuurboord
kelderden mijn spraak.
Ik ben niet langer het sprekend
dier van weleer.
Een kronkel in mijn hart
leerde mij de monkel. |